Bijlage 1: Koninklijke Fiduciair – Principaal AHB Vertrouwelijkheid Rechten.
Betreft: Identiteitsfraude, Europees recht, Amerikaanse recht, internationaal recht, Nederlands recht, Belgisch recht, Verordening Marktmisbruik, Handel met (CQV LLC) Voorkennis, Wet Financieel Toezicht, herimplementatie van Europees strafrecht.
Zoals u heeft kunnen lezen in het provinciale dagblad de Provinciale Zeeuwse Courant (PZC) van de maand augustus 1968, dat er een “zoon” Remko Johan [ de Regt ] officieel geregistreerd is in de gemeentelijke basisadministratie (Basis Registratie (Natuurlijke) Personen BR(N)P). Ik, Remko Johan [de Regt] heb niet berust in deze vermeent “verplichte” gemeentelijke basisadministratie (Basis Registratie (Natuurlijke) Personen BR(N)P) en kan mijzelf dan ook niet identificeren met deze akte. Door gebruik te maken van deze akte pleegt u identiteitsfraude, wat in strijd is met zowel het Europese als het Amerikaanse recht, evenals internationaal recht, Nederlands recht en ook het Belgisch recht.
–Europees recht: Volgens Verordening (EU) Nr. 596/2014 inzake marktmisbruik (Marktmisbruikverordening) is elke vorm van frauduleuze misleiding of het verstrekken van valse informatie verboden.
–Amerikaans recht: Onder Title 18, U.S. Code, Section 1001, is het strafbaar om valse verklaringen af te leggen of documenten te vervalsen met betrekking tot materiële feiten binnen de jurisdictie van de federale overheid.
–Internationaal recht: Het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie (UNCAC) verplicht staten om maatregelen te nemen tegen corruptie, inclusief frauduleuze praktijken.
–Nederlandse strafrecht, artikel 225 Sr, dat stelt:
-Artikel 225 Sr: “Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
–Belgisch strafrecht artikel 496 dat stelt:
Art. 496: “Hij die, met bedrieglijk opzet, beoogt een onrechtmatig economisch voordeel voor zichzelf of voor een ander te verwerven, hetzij door gebruik te maken van valse namen of valse hoedanigheden, hetzij door listige kunstgrepen aan te wenden om te doen geloven aan het bestaan van valse ondernemingen, van een denkbeeldige macht of van een denkbeeldig krediet, om een goede afloop, een ongeval of enige andere hersenschimmige gebeurtenis te doen verwachten of te doen vrezen of om op andere wijze misbruik te maken van het vertrouwen of van de lichtgelovigheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot drieduizend euro”
–Verordening Marktmisbruik (Verordening (EU) Nr. 596/2014)
Verordening Marktmisbruik (Verordening (EU) Nr. 596/2014)
Artikel 14 en 15 van de Verordening Marktmisbruik zijn cruciaal voor het handhaven van de integriteit van de financiële markten in de Europese Unie. Diverse jurisprudentie ondersteunt het belang van deze artikelen.
Artikel 14 – Verbod op marktmisbruik
Artikel 14 stelt een algemeen verbod op marktmisbruik. Dit omvat onder andere:
• Handelen met voorkennis: Personen die over voorwetenschap beschikken mogen geen financiële instrumenten kopen of verkopen waarvoor die informatie relevant is.
• Onrechtmatige openbaarmaking van voorwetenschap: Het is verboden om voorwetenschap aan anderen door te geven buiten de normale uitoefening van werk, beroep of functie.
• Marktmanipulatie: Dit omvat elke handeling of poging tot het beïnvloeden van de marktprijzen of marktvoorwaarden door middel van misleidende of valse informatie of transacties.
Artikel 15 – Verbod op marktmanipulatie
Artikel 15 gaat specifiek in op het verbod op marktmanipulatie. Marktmanipulatie kan verschillende vormen aannemen, zoals:
• Het geven van valse of misleidende signalen over het aanbod, de vraag of de prijs van financiële instrumenten.
• Het handelen in financiële instrumenten om een prijs te waarborgen die kunstmatig wordt beïnvloed.
• Het gebruik van bedrieglijke middelen die een misleidend beeld geven van de vraag, aanbod of prijs van financiële instrumenten.
–Nederlandse Wetboek van Strafrecht
Artikel 225 Sr – Valsheid in geschrift
• Lid 1: “Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
• Lid 2: “Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst dan wel opzettelijk zodanig geschrift aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.”
• Lid 3: “Indien een feit, omschreven in het eerste of tweede lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.”
Artikel 226 Sr – Vervalsing van speciale certificaten en akten Artikel 226: “Hij die een geschrift, waaraan krachtens de wet enig bewijs van enig feit toekomt, valselijk opmaakt of vervalst met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zeven jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
Artikel 227 Sr – Valse opgave in authentieke akte
• Lid 1: “Hij die in een authentieke akte een valse opgave doet opnemen aangaande een feit van welks waarheid de akte moet doen blijken, met het oogmerk om die akte te gebruiken of door anderen te doen gebruiken als ware zijn opgave in overeenstemming met de waarheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
• Lid 2: “Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van de akte als ware de inhoud in overeenstemming met de waarheid dan wel opzettelijk de akte aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die akte bestemd is voor zodanig gebruik.”
Artikel 336 Sr – Onware opgave in handelsstukken “De koopman, de bestuurder, beherende vennoot of commissaris van een rechtspersoon of vennootschap, die opzettelijk een onware staat of een onware balans, winst- en verliesrekening, staat van baten en lasten of toelichting op een van die stukken openbaar maakt of zodanige openbaarmaking opzettelijk toestaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
Artikel 273f Sr – Mensenhandel
– Mensenhandel Artikel 273f behandelt mensenhandel en omvat diverse gedragingen die als strafbaar worden beschouwd. De belangrijkste bepalingen zijn:
• Mensenhandel: Dit omvat onder andere het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen van personen met als doel uitbuiting, door middel van dwang, geweld, misleiding of misbruik van een kwetsbare positie.
• Strafmaat:
o Tot 12 jaar gevangenisstraf of geldboete van de vijfde categorie voor basisdelicten.
o Tot 15 jaar voor misdrijven gepleegd door meerdere personen of tegen minderjarigen.
o Tot 18 jaar als het misdrijf zwaar lichamelijk letsel of levensgevaar veroorzaakt.
o Levenslange gevangenisstraf of tot 30 jaar als het misdrijf de dood tot gevolg heeft.
Artikel 251 Sr – Bigamie en geheime ontbinding van huwelijk of geregistreerd partnerschap
• Lid 1: “Hij die opzettelijk bij het sluiten van een huwelijk of geregistreerd partnerschap met een ander in het geheim een huwelijk of geregistreerd partnerschap sluit of reeds gehuwd is zonder dit de ander te melden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
• Lid 2: “Hij die een door hem of door een ander in het openbaar ingeschreven huwelijk of geregistreerd partnerschap in het geheim ontbindt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.”
–Belgisch Strafwetboek
TITEL III. – Misdaden en wanbedrijven tegen de openbare trouw.
HOOFDSTUK IV. – Valsheid in geschriften, in informatica en in telegrammen..
Art. 193. Valsheid in (geschriften, informatica of in telegrammen), met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, wordt gestraft overeenkomstig de volgende artikelen. <W 2000-11-28/34, art. 3, 028; Inwerkingtreding : 13-02-2001>
AFDELING I. – Valsheid in authentieke en openbare geschriften, in handels- of bankgeschriften en in private geschriften.
Art. 194. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Ieder openbaar officier of ambtenaar die in de uitoefening van zijn bediening valsheid pleegt,
Hetzij door valse handtekeningen,
Hetzij door vervalsing van akten, geschriften of handtekeningen,
Hetzij door onderschuiving van personen,
Hetzij door geschriften, in openbare registers of andere openbare akten na het opmaken of het afsluiten ervan gesteld of ingevoegd.
TITEL IV. – Misdaden en wanbedrijven tegen de openbare orde, gepleegd door personen die een openbaar ambt uitoefenen of door bedienaren der erediensten in de uitoefening van hun bediening.
HOOFDSTUK II. – Aanmatiging van macht door administratieve en rechterlijke overheden.
Art. 239. Provinciegouverneurs, arrondissementscommissarissen, burgemeesters en leden van bestuurslichamen, die zich inmengen in de uitoefening van de wetgevende macht, zoals in artikel 237, tweede lid, is omschreven, of die zich aanmatigen besluiten te nemen, strekkende tot het uitvaardigen van enig bevel of verbod aan hoven of rechtbanken, worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro]. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding :01-01-2002>
Zij kunnen bovendien worden veroordeeld tot ontzetting, voor vijf jaar tot tien jaar, van de rechten genoemd in de eerste drie nummers van [1 artikel 31, eerste lid]1.
TITEL VIII. – Misdaden en wanbedrijven tegen personen.
HOOFDSTUK IV. – Aanslag op de persoonlijke vrijheid en op de onschendbaarheid van de woning, gepleegd door bijzondere personen.
Art. 438bis.<W 2007-05-10/35, art. 36, 064; Inwerkingtreding :09-06-2007> In de gevallen bepaald in dit hoofdstuk kan het minimum van de bij die artikelen bepaalde straffen worden verdubbeld in geval van correctionele straffen en met twee jaar verhoogd in geval van opsluiting, [2 wanneer een van de drijfveren van de dader bestaat uit de haat tegen, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming, nationaliteit, geslacht, zwangerschap, bevalling, het geven van borstvoeding, medisch begeleide voortplanting, ouderschap, zogenaamde geslachtsverandering, genderidentiteit, genderexpressie, seksekenmerken, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, leeftijd, vermogen, geloof of levensbeschouwing, gezondheidstoestand, handicap, taal, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, fysieke of genetische eigenschap of sociale afkomst en positie, ongeacht of dit kenmerk daadwerkelijk aanwezig is of slechts vermeend is door de dader]2.
[2 Hetzelfde geldt wanneer een van de drijfveren van de dader erin bestaat dat het slachtoffer een band of vermeende band heeft met een persoon ten aanzien van wie hij haat, misprijzen of vijandigheid koestert wegens een of meer van de in het eerste lid aangehaalde werkelijke of vermeende kenmerken.]2
TITEL IX. – Misdaden en wanbedrijven tegen eigendommen
HOOFDSTUK II. – Bedrog.
AFDELING II. – Misbruik van vertrouwen.
Art. 491. Hij die ten nadele van een ander goederen, gelden, koopwaren, biljetten, kwijtingen, geschriften van om het even welke aard, die een verbintenis of een schuldbevrijding inhouden of teweegbrengen en die hem overhandigd zijn onder verplichting om ze terug te geven of ze voor een bepaald doel te gebruiken of aan te wenden, bedrieglijk verduistert of verspilt, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig [euro] tot vijfhonderd [euro]. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
De schuldige kan bovendien worden veroordeeld tot ontzetting van rechten overeenkomstig artikel 33.
Art. 492. De bepaling van artikel 462 is toepasselijk op het misdrijf in het vorige artikel omschreven.
Art. 492bis. <ingevoegd bij W 1997-08-08/80, art. 142, Inwerkingtreding : 01-01-1998> Met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met geldboete van honderd [euro] tot vijfhonderdduizend [euro] worden gestraft de bestuurders, in feite of in rechte, van burgerlijke en handelsvennootschappen, alsook van verenigingen zonder winstoogmerk, die met bedrieglijk opzet en voor persoonlijke rechtstreekse of indirecte doeleinden gebruik hebben gemaakt van de goederen of van het krediet van de rechtspersoon, hoewel zij wisten dat zulks op betekenisvolle wijze in het nadeel was van de vermogensbelangen van de rechtspersoon en van die van zijn schuldeisers of vennoten. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
De schuldigen kunnen daarenboven veroordeeld worden tot ontzetting van hun rechten overeenkomstig artikel 33.
AFDELING III. – Oplichting en bedriegerij.
Art. 496.[2 Hij die, met bedrieglijk opzet, beoogt een onrechtmatig economisch voordeel voor zichzelf of voor een ander te verwerven, hetzij door gebruik te maken van valse namen of valse hoedanigheden, hetzij door listige kunstgrepen aan te wenden om te doen geloven aan het bestaan van valse ondernemingen, van een denkbeeldige macht of van een denkbeeldig krediet, om een goede afloop, een ongeval of enige andere hersenschimmige gebeurtenis te doen verwachten of te doen vrezen of om op andere wijze misbruik te maken van het vertrouwen of van de lichtgelovigheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot drieduizend euro.]2
[1 Indien de in het eerste lid bedoelde feiten zijn gepleegd ten nadele van een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was, wordt deze gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot drieduizend euro.]1
(Poging tot het wanbedrijf omschreven in het eerste lid wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie jaar en met geldboete van zesentwintig [euro] tot tweeduizend [euro].) <W 1993-06-16/35, art. 1, 1°, 009; Inwerkingtreding : 03-08-1993> <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
(In de gevallen in de vorige leden omschreven kan de schuldige bovendien worden veroordeeld tot ontzetting van rechten overeenkomstig artikel 33.) <W 1993-06-16/35, art. 1, 2°, 009; Inwerkingtreding : 03-08-1993>
———-
(1)<W 2011-11-26/19, art. 41, 084; Inwerkingtreding : 02-02-2012>
(2)<W 2023-07-12/10, art. 16, 153; Inwerkingtreding : 18-09-2023>
AFDELING V. – Enige andere soorten van bedrog.
Art. 509. Met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van zesentwintig [euro] tot drieduizend [euro] wordt gestraft hij die zich gelden, waarden of schuldbevrijdingen bedrieglijk aanschaft door middel van een effect, getrokken op een persoon die niet bestaat of van wie hij weet dat hij zijn schuldenaar niet is of op de vervaldag niet zijn zal, en die hem niet heeft gemachtigd op hem te trekken. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
De vervolging zal echter niet plaatshebben of zal worden gestaakt, indien het effect betaald is of indien fonds bezorgd is op het ogenblik dat het bedrog ontdekt wordt, tenzij de betrokkene klacht heeft gedaan.
In dat geval wordt de schuldige veroordeeld tot gevangenisstraf van vijftien dagen tot drie maanden en tot geldboete van zesentwintig [euro] tot driehonderd [euro] of tot een van die straffen alleen. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Bron: https://www.ejustice.just.fgov.be/img_l/pdf/1867/06/08/1867060850_N.pdf
Bron: http://www.ejustice.just.fgov.be/eli/wet/1867/06/08/1867060850/justel
–Handelen met voorkennis
“Het handelen met voorkennis is verboden gesteld met de Wet op het financieel toezicht (Wft) (Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten). Het maakt daarbij niet uit of het voor u tot voordeel of verlies heeft geleid.”
Voorkennis dat een maker/rechthebbende wegens niet-transgender zijn, zich in de (EGI transgender extremistische) rechtstaat, niet kan verdedigen tegen schendingen van zijn/haar aanmerkelijke belangen.
Voorkennis wordt misbruikt wanneer men handelt met voorkennis, iemand anders aanraadt om te handelen met voorwetenschap en de voorkennis wederrechtelijk meedeelt.
Wederrechtelijke mededeling is aansporing tot handel met voor kennis op grond van discriminatie en apartheid door middel van denigrerende bejegening en actieve schadeberokkening van een (niet-transgender) direct betrokkene in een zaak.
Wet Financieel Toezicht, Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten (België)
Afdeling 9. – Strafsancties
Art. 38.Worden schuldig bevonden aan oplichting en gestraft met de straffen bepaald in artikel 496 van het Strafwetboek, zij die, door misbruik te maken van de zwakheid of onwetendheid van anderen, transacties in financiële instrumenten uitvoeren tegen een prijs of onder voorwaarden die klaarblijkelijk niet in verhouding staan tot de reële waarde van deze instrumenten.
Art. 40.§ 1. Aan de personen die over voorkennis beschikken :
3° wegens hun toegang tot de informatie door hun werk, beroep of functies, en die weten of redelijkerwijze moeten weten dat de betrokken informatie voorkennis uitmaakt, is het verboden om gebruik te maken van deze voorkennis door, voor eigen of voor andermans rekening, rechtstreeks of onrechtstreeks, het financieel instrument waarop deze voorkennis betrekking heeft, of aanverwante financiële instrumenten te verkrijgen of te vervreemden of te pogen deze te verkrijgen of te vervreemden.
Bron: https://etaamb.openjustice.be/nl/wet-van-02-augustus-2002_n2002003392.html
Alle wetten, statuten en concepten van het (wereldwijde) Maritieme Politieke Rijksgebied definiëren de Inferieure Romeinse wetten: De Wetten van het water (zeerecht) (Law of the sea); Maritieme Wetten (Maritime Law); Admiraliteit Wetten (Admiralty Law) Schijn van Wettelijk Recht (Color of Law) (IN SEA DEAD, DEAD AT SEA, INSEAD, DAS). Gebaseerd op twaalf (12) vermoedens van het Romeinse hof (roman court) voor de dode legale fictie PERSOON (placenta natuurlijke persona).
Herimplementatie van Europees strafrecht
De herimplementatie van Europees strafrecht verwijst naar het proces waarbij een land zijn nationale wetgeving aanpast om te voldoen aan de vereisten en richtlijnen van het Europees strafrecht. Dit omvat vaak het integreren van Europese wetgeving en jurisprudentie in de nationale wetgeving van een lidstaat van de Europese Unie.
De Europese Unie heeft verschillende instrumenten en maatregelen aangenomen om de samenwerking op het gebied van strafrecht tussen lidstaten te bevorderen, zoals richtlijnen, verordeningen en besluiten. Lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun nationale wetgeving in overeenstemming is met deze Europese regels om de effectieve uitvoering van het Europese strafrecht te waarborgen en om de rechten van individuen te beschermen binnen het kader van de EU-wetgeving.
Herimplementatie omvat typisch het volgende:
Omzetting van Europese richtlijnen: Lidstaten moeten Europese richtlijnen omzetten in nationale wetgeving. Dit betekent dat ze de inhoud van de richtlijnen in hun nationale wetgeving moeten opnemen, zodat deze rechtstreeks van toepassing is op individuen en entiteiten binnen hun rechtsgebied.
Harmonisatie van wetgeving: Lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun nationale wetgeving niet in strijd is met de Europese wetgeving en dat deze compatibel is met de vereisten van de Europese regels. Dit kan vereisen dat ze bestaande wetgeving herzien of nieuwe wetgeving aannemen om aan deze vereisten te voldoen.
Versterking van samenwerking: Herimplementatie van Europees strafrecht omvat vaak maatregelen om de samenwerking tussen rechtshandhavingsinstanties en justitiële autoriteiten van verschillende lidstaten te verbeteren, zoals het delen van informatie, het vergemakkelijken van uitlevering en het harmoniseren van procedures voor strafrechtelijke vervolging.
Over het algemeen is het doel van herimplementatie van Europees strafrecht om een gemeenschappelijk kader voor strafrechtelijke samenwerking en handhaving binnen de Europese Unie te bevorderen, waardoor de bescherming van de rechten van individuen wordt verbeterd en de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit wordt versterkt.