lionlogoleft

Executors office | Creditor Office | Private Notary |  Ambassy of the Divine Private Domain | Public, Private, Devine and Universal Archive

Fundamentele Private Trust in het niet politieke private domein van de Enige Erfgenaam Beneficiair AHB in Trust. Divine, Private, Non Public 

lionlogoright
Facebook
X
WhatsApp
Telegram

Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) en Belize inzake de terug- en overname van personen die onregelmatig op het grondgebied verblijven (terug- en overnameovereenkomst)

Belize en de Benelux-Staten,

Vaststellend dat de Benelux-Staten gezamenlijk optreden op basis van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, inzake de verlegging van de personencontrole naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied, gedaan te Brussel op 11 april 1960;

Onder verwijzing naar de Overeenkomst tussen Belize en de Benelux-Staten inzake de vrijstelling van de visumplicht voor houders van geldige diplomatieke paspoorten;

Ernaar strevend de samenwerking tussen de Partijen te bevorderen en de onderlinge communicatie te verbeteren teneinde beter uitvoering te geven aan de wetgeving en regelgeving inzake het personenverkeer;

Ernaar strevend hun gezamenlijke wens strekkende tot het efficiënt bestrijden van de onregelmatige migratie van hun onderdanen, van de onderdanen van een derde Staat en van staatloze personen te herbevestigen;

Ernaar strevend de internationaalrechtelijke verplichting tot terugname van eigen onderdanen ten uitvoer te brengen, en met name artikel 12, vierde lid, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, tot stand gekomen te New York op 16 december 1966;

Ernaar strevend een verplichting tot overname van de onderdanen van een derde Staat en van staatloze personen tussen de Partijen tot stand te brengen, onder de voorwaarden in deze Overeenkomst genoemd;

Ernaar strevend, op basis van wederkerigheid, de terug- en overname van personen die onregelmatig op het grondgebied van een andere Staat verblijven, en de doorgeleiding van terug of over te nemen personen te vergemakkelijken;

Ernaar strevend dat deze terug- en overname snel en veilig moet plaatsvinden, volgens procedures die de menselijke waardigheid waarborgen;

Zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK I DEFINITIES EN WERKINGSSFEER

Artikel 1 Definities en werkingssfeer

Tenzij uit de context anderszins blijkt, wordt in deze Overeenkomst verstaan onder:

1. „Benelux-Staten”:

het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden;

2. „Partij”:

Belize of de drie Benelux-Staten die gezamenlijk handelen;

3. „Staat”:

Belize of een van de Benelux-Staten;

4. „grondgebied”:
  • Voor Belize: het grondgebied van Belize;

  • Voor de Benelux-Staten: de grondgebieden in Europa van de Benelux-Staten;

5. „onregelmatig verblijvende persoon”:

eenieder die niet of niet meer voldoet aan de geldende voorwaarden voor verblijf;

6. „terug- en overname”:

de verwijdering door de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat en de toelating door de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat van een eigen onderdaan van de aangezochte Staat, respectievelijk van een onderdaan van een derde Staat of van een staatloze persoon, die niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor verblijf op het grondgebied van de verzoekende Staat, onder de voorwaarden in deze Overeenkomst genoemd;

7. „eigen onderdaan”:

eenieder die de nationaliteit heeft van één der Benelux-Staten of van Belize;

8. „derde Staat”:

elke Staat die geen Benelux-Staat en niet Belize is;

9. „onderdaan van een derde Staat”:

eenieder die niet de nationaliteit heeft van één van de Benelux-Staten of van Belize;

10. „staatloze persoon”:

eenieder die geen nationaliteit heeft zoals genoemd in het Verdrag betreffende de status van staatlozen, gedaan te New York op 28 september 1954;

11. „verzoekende Staat”:

de Staat op wiens grondgebied zich een onregelmatig verblijvende persoon bevindt en die om de terug- of overname van deze persoon dan wel zijn doorgeleiding verzoekt, onder de voorwaarden in deze Overeenkomst genoemd;

12. „aangezochte Staat”:

de Staat die wordt verzocht een onregelmatig verblijvende persoon op zijn grondgebied terug of over te nemen dan wel zijn doorgeleiding over zijn grondgebied toe te staan, onder de voorwaarden in deze Overeenkomst genoemd;

13. „diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat”:

de bij de verzoekende Staat geaccrediteerde diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat;

14. „verblijfstitel”:

een door de Staat afgegeven vergunning, ongeacht van welke aard, die een persoon recht geeft om op zijn grondgebied te verblijven. Hieronder valt niet de tijdelijke toelating tot verblijf met het oog op de behandeling van een verzoek om internationale bescherming of van een verzoek om een verblijfstitel.

HOOFDSTUK II TERUG- EN OVERNAMEVERPLICHTINGEN

Artikel 2 Terugname van eigen onderdanen
  • 1.Iedere Partij neemt op verzoek van de andere Partij, zonder andere formaliteiten dan die welke in deze Overeenkomst zijn genoemd, de persoon op haar grondgebied terug die niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor verblijf op het grondgebied van de verzoekende Staat, wanneer kan worden aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat de persoon de nationaliteit van de aangezochte Staat heeft.

  • 2.De terugnameplicht uit het eerste lid geldt ook voor de persoon die na binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende Staat de nationaliteit van de aangezochte Staat heeft verloren dan wel hiervan afstand heeft gedaan, tenzij die persoon ten minste een naturalisatietoezegging van de verzoekende Staat heeft ontvangen.

  • 3.Iedere Staat neemt ook de volgende personen terug:

    • 1)minderjarige ongehuwde kinderen van de in het eerste lid vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht op het grondgebied van de verzoekende Staat hebben;

    • 2)echtgenoten of partners met wie de betrokkene een duurzame relatie onderhoudt van de personen vermeld in het eerste lid die een andere nationaliteit bezitten of staatloos zijn, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van de aangezochte Staat te verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht op het grondgebied van de verzoekende Staat hebben.

  • 4.Op verzoek van de verzoekende Staat, en conform de bepalingen van artikel 7, vijfde lid, verstrekt de aangezochte Staat onverwijld de met het oog op de teruggeleiding van de terug te nemen personen vereiste reisdocumenten.

Artikel 3 Overname van onderdanen van een derde Staat en staatloze personen
  • 1.Iedere Partij neemt op verzoek van de andere Partij en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze Overeenkomst zijn genoemd, elke onderdaan van een derde Staat of staatloze persoon over op haar grondgebied die niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor verblijf op het grondgebied van de verzoekende Staat, wanneer kan worden aangetoond, of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat deze:

    • 1)in het bezit is van een geldige verblijfstitel afgegeven door de aangezochte Staat, of

    • 2)in het bezit is van een geldig visum, anders dan een transitvisum, afgegeven door de aangezochte Staat, of

    • 3)bij binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende Staat in het bezit was van een geldige verblijfstitel of een geldig visum, anders dan een transitvisum, afgegeven door de aangezochte Staat, of

    • 4)het grondgebied van de verzoekende Staat is binnengekomen nadat hij het grondgebied van de aangezochte Staat is doorgereisd of aldaar heeft verbleven.

  • 2.De in het eerste lid bedoelde overnameplicht is niet van toepassing wanneer de verzoekende Staat aan de onderdaan van een derde Staat of staatloze persoon, vóór of na binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende Staat, een visum, anders dan een transitvisum, of verblijfstitel heeft afgegeven met een langere geldigheidsduur dan die van het visum of de verblijfstitel die door de aangezochte Staat is afgegeven.

HOOFDSTUK III TERUG- EN OVERNAMEPROCEDURE

Artikel 4 Indiening van het verzoek om terug- of overname
  • 1.Een verzoek om terug- of overname op grond van artikel 2 of 3 wordt schriftelijk ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat.

  • 2.Elk verzoek om terug- of overname bevat de volgende inlichtingen:

    • 1)de personalia van de betrokkene (naam, voornamen, eventueel vroegere namen, bijnamen en pseudoniemen, aliassen, geslacht, geboortedatum, burgerlijke staat en, indien beschikbaar, geboorteplaats en laatste verblijfplaats op het grondgebied van de aangezochte Staat);

    • 2)een kopie van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 5 of 6.

  • 3.Er is geen terug- of overnameverzoek vereist wanneer de terug of over te nemen persoon in het bezit is van een geldig reisdocument of een geldige identiteitskaart en, indien het een onderdaan van een derde Staat of staatloze persoon betreft, tevens in het bezit is van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning van de aangezochte Staat.

  • 4.Indien de terug of over te nemen persoon zich in de internationale zone van een luchthaven van één der Staten bevindt, kunnen de bevoegde luchthavenautoriteiten een vereenvoudigde procedure overeenkomen.

Artikel 5 Bewijsmiddelen met betrekking tot eigen onderdanen
  • 1.Het bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2 kan worden geleverd door middel van de documenten vermeld in het Uitvoeringsprotocol bij deze Overeenkomst. Wanneer dergelijke documenten worden overgelegd, erkennen de Partijen de nationaliteit zonder verdere formaliteiten.

  • 2.Prima facie bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2 kan worden geleverd door middel van de documenten of elementen vermeld in het Uitvoeringsprotocol bij deze Overeenkomst. Wanneer dergelijke documenten of elementen worden overgelegd, nemen de Partijen de nationaliteit als vaststaand aan, tenzij de aangezochte Staat het tegendeel kan bewijzen.

  • 3.Indien geen van de in het eerste of tweede lid genoemde documenten of elementen kan worden overgelegd, doch er naar de mening van de verzoekende Staat een vermoeden bestaat met betrekking tot de nationaliteit van de terug te nemen persoon, dan treffen de bevoegde autoriteiten van de aangezochte Staat de vereiste maatregelen om de nationaliteit van de betrokkene vast te stellen. Indien dit door de verzoekende Staat noodzakelijk wordt geacht, vindt er een interview met de betrokkene plaats teneinde onder meer op basis van de taal waarin de persoon zich uitdrukt vast te stellen of het een eigen onderdaan betreft.

  • 4.Het in het derde lid vermelde interview wordt persoonlijk of op afstand (bijvoorbeeld via videoconferentie) afgenomen door de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat of een door de verzoekende Staat uitgenodigde delegatie van de aangezochte Staat, dan wel een in onderling overleg aangestelde deskundige.

Artikel 6 Bewijsmiddelen met betrekking tot onderdanen van een derde Staat en staatloze personen
  • 1.Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3 vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van een derde Staat of staatloze personen kan worden geleverd door middel van de bewijsmiddelen vermeld in het Uitvoeringsprotocol bij deze Overeenkomst. Deze bewijsmiddelen worden door de Partijen zonder verdere formaliteiten erkend.

  • 2.Prima facie bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3 genoemde voorwaarden voor overname van onderdanen van een derde Staat of van staatloze personen kan worden geleverd door middel van de bewijsmiddelen vermeld in het Uitvoeringsprotocol bij deze Overeenkomst. Wanneer dit prima facie bewijs is geleverd, nemen de Partijen aan dat aan de voorwaarden is voldaan, tenzij de aangezochte Staat het tegendeel kan bewijzen.

Artikel 7 Termijnen
  • 1.Het verzoek om terugname van een eigen onderdaan kan op ieder ogenblik door de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat worden ingediend, wanneer is vastgesteld dat de betrokkene niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor verblijf op het grondgebied van de verzoekende Staat.

  • 2.Het verzoek om overname van een onderdaan van een derde Staat of van een staatloze persoon wordt door de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat ingediend binnen een termijn van ten hoogste één (1) jaar nadat de verzoekende Staat kennis heeft gekregen van het feit dat deze persoon niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor verblijf op het grondgebied van de verzoekende Staat. Indien er juridische of feitelijke belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden ingediend, wordt de termijn, op verzoek, verlengd doch uiterlijk totdat de belemmeringen zijn opgeheven.

  • 3.Een verzoek om terug- of overname wordt onverwijld en in elk geval uiterlijk binnen een termijn van vijftien (15) dagen beantwoord en elke afwijzing wordt gemotiveerd. De antwoordtermijn begint te lopen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek om terug- of overname. Wanneer niet binnen deze termijn wordt geantwoord, wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.

  • 4.Na de goedkeuring van de terug- of overname, of nadat de antwoordtermijn is verstreken, draagt de verzoekende Staat de persoon met wiens terug- of overname is ingestemd, onmiddellijk doch uiterlijk binnen zes (6) maanden over. Deze periode kan op verzoek worden verlengd met de tijd die nodig is om juridische of praktische hindernissen weg te nemen. De aangezochte Staat neemt de persoon met wiens terug- of overname is ingestemd zonder verdere formaliteiten terug of over.

  • 5.Op verzoek van de verzoekende Staat verstrekt de aangezochte Staat op naam van de terug of over te nemen persoon onverwijld, doch uiterlijk binnen drie (3) werkdagen, het voor zijn terugkeer noodzakelijke reisdocument met een geldigheidsduur van tenminste zes (6) maanden. Kan de aangezochte Staat het gevraagde reisdocument niet binnen drie (3) werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekken, dan wordt aangenomen dat zij instemt met het gebruik van een door de verzoekende Staat verstrekt reisdocument. Indien betrokkene om juridische of feitelijke redenen niet binnen de geldigheidstermijn van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen dan verstrekt de aangezochte Staat binnen drie (3) werkdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur.

Artikel 8 Overdrachtsmodaliteiten en wijze van vervoer
  • 1.Voordat een persoon wordt overgedragen, stellen de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Staat schriftelijk de bevoegde autoriteiten van de aangezochte Staat in kennis van de datum en de modaliteiten van de overdracht, de aangewezen grensovergang, het eventuele gebruik van begeleiders en andere relevante informatie inzake de overdracht.

  • 2.De kennisgeving inzake de overdracht bevat in voorkomend geval ook de volgende inlichtingen:

    • 1)assistentie die de over te dragen persoon nodig kan hebben;

    • 2)alle andere beschermings- of veiligheidsmaatregelen die voor deze overdracht nodig kunnen zijn.

  • 3.De overdracht vindt in de regel door de lucht plaats, maar kan in voorkomend geval ook over land of over zee worden gerealiseerd. Een overdracht per vliegtuig kan zowel met een lijn- als met een overheidsvlucht worden uitgevoerd.

Artikel 9 Onterechte terug- of overname
  • 1.De verzoekende Staat neemt een persoon die door de aangezochte Staat is terug- of overgenomen terug, indien uit een onderzoek dat binnen een termijn van vijftien (15) dagen vanaf de overdracht wordt verricht, blijkt dat niet voldaan is aan de voorwaarden van de artikelen 2 en 3.

  • 2.In de in het eerste lid genoemde gevallen zijn mutatis mutandis de procedurevoorschriften van deze terug- en overnameovereenkomst van toepassing en worden tevens alle beschikbare gegevens met betrekking tot de werkelijke identiteit en nationaliteit van de terug te nemen persoon meegedeeld.

HOOFDSTUK IV DOORGELEIDING

Artikel 10 Uitgangspunten bij doorgeleiding
  • 1.De Partijen staan de doorgeleiding van onderdanen van een derde Staat over hun grondgebied toe indien een andere Partij daarom verzoekt, wanneer de verdere reis in eventuele andere Staten van doorreis en de overname door de Staat van bestemming verzekerd zijn.

  • 2.De Partijen doen het nodige om doorgeleiding van onderdanen van een derde Staat te beperken tot gevallen waarin die personen niet rechtstreeks aan de Staat van bestemming kunnen worden overgedragen.

  • 3.Doorgeleiding kan door de Partijen worden geweigerd:

    • 1)indien de onderdaan van een derde Staat in de Staat van bestemming of een andere Staat van doorreis een reëel risico loopt te worden onderworpen aan foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, de doodstraf of te worden vervolgd op grond van zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging;

    • 2)indien de onderdaan van een derde Staat op het grondgebied van de aangezochte Staat, strafrechtelijk vervolgd zal worden of de tenuitvoerlegging van een strafvonnis zal ondergaan.

    • 3)indien de onderdaan van een derde Staat een risico vormt voor de volksgezondheid, de staatsveiligheid, de openbare orde of voor enig ander nationaal belang van de aangezochte Staat.

  • 4.De Partijen kunnen elke verleende toestemming intrekken indien zich later omstandigheden als bedoeld in het derde lid voordoen die de doorgeleiding belemmeren of indien de verdere reis in eventuele Staten van doorreis of de overname door de Staat van bestemming niet meer verzekerd is. In die gevallen neemt de verzoekende Staat de betrokkene onverwijld op zijn grondgebied terug.

Artikel 11 Doorgeleidingsprocedure
  • 1.Een doorgeleidingsverzoek wordt schriftelijk ingediend bij de bevoegde autoriteiten en bevat de volgende inlichtingen:

    • 1)type van doorgeleiding (door de lucht, over land of zee); de eventuele andere Staten van doorreis en de Staat van bestemming;

    • 2)personalia van de betrokkene (naam, voornamen, geboortedatum en, indien beschikbaar, geboorteplaats, nationaliteit, type en nummer van het reisdocument);

    • 3)voorgestelde plaats van overgang, tijdstip van doorgeleiding en eventueel gebruik van begeleiders;

    • 4)een verklaring waarin wordt gesteld dat volgens de verzoekende Staat is voldaan aan de voorwaarden vermeld in artikel 10, eerste en tweede lid, en dat er geen redenen bekend zijn voor een weigering op grond van artikel 10, derde lid.

  • 2.De bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat brengt de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat onverwijld schriftelijk op de hoogte van de toelating, met bevestiging van de plaats van overgang en het geplande tijdstip van toelating, of van de weigering van de toelating en de redenen daarvoor.

  • 3.Indien de doorgeleiding door de lucht plaatsvindt, worden aan de door te geleiden persoon en eventuele begeleiders de noodzakelijke faciliteiten met het oog op toegang tot de nationale of internationale zone van de luchthaven van de aangezochte Staat verleend.

  • 4.De bevoegde autoriteiten van de aangezochte Staat steunen, mits in onderling overleg, de doorgeleiding, met name door toezicht op de door te geleiden persoon, en stellen daartoe geschikte voorzieningen beschikbaar.

HOOFDSTUK V KOSTEN

Artikel 12 Kosten

Onverminderd het recht van de bevoegde autoriteiten om de aan de terug- of overname verbonden kosten van de terug of over te nemen persoon of van derden terug te vorderen, komen alle kosten in verband met terug- of overname en doorgeleiding of terugkeer van ten onrechte terug- of overgenomen personen uit hoofde van deze Overeenkomst tot aan de grens van de Staat van eindbestemming ten laste van de verzoekende Staat.

HOOFDSTUK VI GEGEVENSBESCHERMING EN ONVERMINDERDE TOEPASSELIJKHEID

Artikel 13 Gegevensbescherming

Persoonsgegevens worden alleen verstrekt wanneer dit nodig is voor de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst. De verwerking en behandeling van persoonsgegevens door de bevoegde autoriteiten van de Partijen in een bepaald geval zijn onderworpen aan de wetgeving van Belize en, wanneer de behandeling door een bevoegde autoriteit van een Benelux-Staat wordt uitgevoerd, aan de bepalingen van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), en de uit hoofde van deze Verordening vastgestelde nationale wetgeving van de desbetreffende Benelux-Staten. De volgende beginselen zijn van toepassing:

  • 1.Persoonsgegevens moeten rechtmatig, behoorlijk en transparant worden verwerkt („rechtmatigheid, behoorlijkheid en transparantie”);

  • 2.Persoonsgegevens moeten voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld en mogen vervolgens niet verder op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt; de verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden wordt niet als onverenigbaar met de oorspronkelijke doeleinden beschouwd („doelbinding”);

  • 3.Persoonsgegevens moeten toereikend zijn, ter zake dienend en beperkt tot wat noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt („minimale gegevensverwerking”); de verstrekte persoonsgegevens mogen met name uitsluitend betrekking hebben op:

    • 1)de personalia van de terug of over te nemen persoon (bijvoorbeeld namen, voornamen, eventuele vroegere namen, andere namen die de betrokkene gebruikt of onder welke hij bekendstaat of aliassen, geslacht, burgerlijke staat, geboortedatum en -plaats, huidige en vorige nationaliteit),

    • 2)paspoort, identiteitsbewijs of rijbewijs (serienummer, geldigheidsduur, datum van afgifte, afgevende autoriteit, plaats van afgifte),

    • 3)verblijfplaatsen en reisroutes,

    • 4)andere voor identificatie van de terug of over te nemen persoon of voor het onderzoek van de terug- of overnamevereisten uit hoofde van deze Overeenkomst dienstige gegevens, met inbegrip van biometrische gegevens zoals een foto (gezichtsopname) of vingerafdrukken (dactyloscopische gegevens),

    • 5)bijzondere omstandigheden met betrekking tot de over te dragen persoon, met inbegrip van informatie over de assistentie die de over te dragen persoon nodig kan hebben en over andere beschermings- of veiligheidsmaatregelen die voor de overdracht nodig kunnen zijn;

  • 4.Persoonsgegevens moeten juist zijn en zo nodig worden geactualiseerd; alle redelijke maatregelen moeten worden genomen om de persoonsgegevens die, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, onjuist zijn, onverwijld te wissen of te rectificeren („juistheid”);

  • 5.Persoonsgegevens moeten worden bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen niet langer te identificeren dan voor de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt noodzakelijk is; persoonsgegevens mogen voor langere perioden worden opgeslagen voor zover de persoonsgegevens louter met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden worden verwerkt mits de vereiste passende technische en organisatorische maatregelen worden getroffen om de rechten en vrijheden van de betrokkene te beschermen („opslagbeperking”);

  • 6.Persoonsgegevens moeten door het nemen van passende technische of organisatorische maatregelen op een dusdanige manier worden verwerkt dat een passende beveiliging ervan gewaarborgd is, en dat zij onder meer beschermd zijn tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking en tegen onopzettelijk verlies, vernietiging of beschadiging („integriteit en vertrouwelijkheid”);

  • 7.De mededelende en de ontvangende autoriteit treffen alle passende maatregelen om waar nodig te zorgen voor rectificatie, verwijdering of afscherming van persoonsgegevens wanneer de verwerking niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit artikel, met name omdat de gegevens niet passend, relevant, nauwkeurig of bovenmatig zijn in verhouding tot het doel van de verwerking. Dit behelst tevens de kennisgeving van elke rectificatie, verwijdering of afscherming aan de andere Partij;

  • 8.Op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de mededelende autoriteit in kennis van het gebruik dat van de verstrekte gegevens is gemaakt en van de daardoor verkregen resultaten;

  • 9.Persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de bevoegde autoriteiten worden verstrekt. Voor de verdere verstrekking aan andere instanties is de voorafgaande goedkeuring van de mededelende autoriteit vereist;

  • 10.De mededelende en ontvangende autoriteiten zijn verplicht de verstrekking en ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk te registreren.

Artikel 14 Onverminderde toepasselijkheid

Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Partijen die voortvloeien uit het internationale recht.

HOOFDSTUK VII TENUITVOERLEGGING EN TOEPASSING

Artikel 15 Comité van deskundigen
  • 1.De Partijen verlenen elkaar onderling hulp bij de toepassing en uitlegging van deze Overeenkomst. Daartoe stellen zij een Comité van deskundigen in dat met name:

    • 1)de toepassing van deze Overeenkomst volgt;

    • 2)voorstellen doet om vraagstukken in verband met de toepassing van deze Overeenkomst op te lossen;

    • 3)wijzigingen van en aanvullingen op deze Overeenkomst voorstelt;

    • 4)passende maatregelen ter bestrijding van onregelmatige migratie uitwerkt en aanbeveelt.

  • 2.De Partijen behouden zich het recht voor om de door het Comité van deskundigen voorgestelde maatregelen al dan niet goed te keuren.

  • 3.Het Comité bestaat uit één vertegenwoordiger van het Koninkrijk België, één vertegenwoordiger van het Groothertogdom Luxemburg, één vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden en drie vertegenwoordigers van Belize. De Partijen wijzen daarin de voorzitter en zijn plaatsvervanger aan. Voor elk lid wordt een plaatsvervanger benoemd. Indien nodig kunnen andere deskundigen bij de werkzaamheden van het Comité worden betrokken.

  • 4.Het Comité komt bijeen op verzoek van één van de Partijen.

Artikel 16 Uitvoeringsprotocol

Alle nodige praktische bepalingen voor de uitvoering van deze Overeenkomst worden in het Uitvoeringsprotocol vastgelegd. In het Uitvoeringsprotocol wordt onder andere geregeld:

  • 1.de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten van de Partijen;

  • 2.de aanwijzing van de plaatsen voor de grensovergang;

  • 3.de vastlegging van de bewijsmiddelen;

  • 4.de voorwaarden waaronder en de wijze waarop begeleiding plaatsvindt van terug of over te nemen of door te geleiden personen.

Het Uitvoeringsprotocol vormt een integrerend onderdeel van deze Overeenkomst.

HOOFDSTUK VIII Slotbepalingen

Artikel 17 Territoriale toepassing

Het Koninkrijk der Nederlanden kan de toepassing van deze Overeenkomst tot Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribisch deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) uitbreiden door kennisgeving hiervan aan de depositaris. De depositaris stelt de Partijen in kennis van deze uitbreiding.

Artikel 18 Depositaris

Het Secretariaat-Generaal van de Benelux Unie treedt op als depositaris van deze Overeenkomst. De depositaris voorziet iedere Ondertekenende Staat van een eensluidend gewaarmerkt afschrift van het origineel van deze Overeenkomst en het Uitvoeringsprotocol daarbij.

Artikel 19 Inwerkingtreding
  • 1.Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de depositaris de kennisgeving van ten minste twee Ondertekenende Staten, waarvan de ene Belize is, heeft ontvangen dat de voor de inwerkingtreding vereiste interne procedures zijn voltooid.

  • 2.Ten aanzien van iedere andere Ondertekenende Staat treedt deze Overeenkomst in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst door de depositaris van de kennisgeving dat de voor de inwerkingtreding vereiste interne procedures zijn voltooid.

  • 3.De depositaris stelt alle Ondertekenende Staten in kennis van de in het eerste en tweede lid bedoelde kennisgevingen en van de data van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst voor de verschillende Ondertekenende Staten.

Artikel 20 Opschorting en opzegging
  • 1.Deze Overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.

  • 2.Iedere Partij kan deze Overeenkomst om ernstige redenen, met name in verband met de bescherming van de staatsveiligheid, de openbare orde of de volksgezondheid, opschorten door hiervan schriftelijk kennis te geven aan de depositaris, die alle Ondertekenende Staten hiervan in kennis stelt. Dezelfde procedure geldt voor het ongedaan maken van de opschorting.

  • 3.De opschorting van deze Overeenkomst wordt van kracht op de eerste dag van de eerste maand volgend op de maand waarin de kennisgeving bedoeld in het tweede lid door de depositaris is ontvangen.

  • 4.Iedere Partij kan deze Overeenkomst opzeggen door hiervan schriftelijk kennis te geven aan de depositaris, die alle Ondertekenende Staten hiervan in kennis stelt.

  • 5.De overeenkomst zal niet worden toegepast vanaf de eerste dag van de zesde maand volgend op de maand waarin de kennisgeving bedoeld in het vierde lid door de depositaris is ontvangen.

TEN BLIJKE WAARVAN de vertegenwoordigers van de Ondertekenende Staten, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel, op 6 mei 2025, in één origineel exemplaar, in de Nederlandse, Engelse, en de Franse taal, zijnde de teksten in elk van de talen gelijkelijk authentiek. In geval van verschillen in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor Belize,G. AVILA

Voor het Koninkrijk België,A. VAN BOSSUYT

Voor het Groothertogdom Luxemburg,J.-L. THILL

Voor het Koninkrijk der Nederlanden,B. SCHWACHÖFER



Uitvoeringsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) en Belize inzake de terug- en overname van personen die onregelmatig op het grondgebied verblijven (terug- en overnameovereenkomst)

Artikel 1 Aanwijzing bevoegde autoriteiten

(Artikel 16, eerste lid, van de Overeenkomst)

  • 1.De Partijen wisselen dertig (30) dagen na de sluiting van dit Uitvoeringsprotocol een lijst van de voor de uitvoering van de Overeenkomst bevoegde autoriteiten en van hun bij de andere Partij geaccrediteerde diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen uit.

  • 2.De Partijen informeren elkaar onverwijld over iedere verandering in de in het eerste lid bedoelde lijst.

Artikel 2 Aanwijzing plaatsen grensovergang

(Artikel 16, tweede lid, van de Overeenkomst)

  • 1.De voor de toepassing van deze Overeenkomst gebruikte grensovergangen staan in bijlage 1 bij dit Protocol vermeld.

  • 2.De Partijen informeren elkaar onmiddellijk over iedere wijziging in de lijst van de in bijlage 1 bij dit Protocol vermelde grensovergangen.

  • 3.De bevoegde autoriteiten kunnen op ad-hoc basis overeenkomen gebruik te maken van andere grensovergangen voor de toepassing van deze Overeenkomst.

Artikel 3 Indiening van het verzoek om terug- of overname

(Artikel 4 van de Overeenkomst)

  • 1.Een verzoek om terug- of overname wordt schriftelijk via e-mail, per telefax of andere telecommunicatiemiddelen rechtstreeks ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat.

  • 2.Voor de indiening van het verzoek om terug- of overname wordt gebruik gemaakt van het formulier dat als bijlage 2 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.

  • 3.De verzoekende Staat wendt zich voor het verstrekken alsmede voor het verkrijgen van nadere inlichtingen met betrekking tot het ingediende verzoek om terug- of overname tot de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat.

Artikel 4 Bewijsmiddelen met betrekking tot eigen onderdanen

(Artikel 5, leden 1 en 2, van de Overeenkomst)

  • 1.Het bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2 van de Overeenkomst kan worden geleverd door middel van de navolgende documenten:

    • 1)een geldig paspoort of vervangend reisdocument met foto (laissez-passer);

    • 2)een geldig nationaal identiteitsbewijs;

    • 3)een geldig militair identiteitsbewijs of een ander identiteitsbewijs van het personeel van de strijdkrachten met een foto van de houder;

    • 4)een identiteitsbewijs voor zeevarenden;

    • 5)andere officiële documenten waaruit de nationaliteit van betrokkene blijkt, afgegeven door de aangezochte Staat en voorzien van een foto;

    • 6)een document, zoals hiervoor beschreven, waarvan de geldigheidsduur is verstreken op de datum waarop het verzoek om terug- of overname wordt verzonden;

    • 7)een bevestiging van de identiteit na raadpleging van het Visuminformatiesysteem1).

  • 2.Prima facie bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2 van de Overeenkomst kan worden geleverd door middel van de navolgende documenten of elementen:

    • 1)een kopie van één van de in het eerste lid genoemde documenten;

    • 2)andere documenten (bijvoorbeeld zeemansboekje, rijbewijs) of gegevens (met inbegrip van biometrische gegevens zoals een foto of vingerafdrukken), die kunnen bijdragen tot het vaststellen van de nationaliteit van de betrokkene;

    • 3)een document waaruit een consulaire inschrijving blijkt, een nationaliteitsbewijs of een bewijs van de burgerlijke stand;

    • 4)een bedrijfspas;

    • 5)afschriften/kopieën van de in de punten 2. tot en met 4. van dit lid genoemde documenten;

    • 6)een betrouwbare getuigenverklaring;

    • 7)de verklaring van de betrokkene zelf.

Artikel 5 Bewijsmiddelen met betrekking tot onderdanen van een derde Staat en staatlozen

(Artikel 6, eerste lid, van de Overeenkomst)

  • 1.Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3 van de Overeenkomst vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van een derde Staat of staatlozen kan worden geleverd door middel van de navolgende bewijsmiddelen:

    • 1)geldige visa of verblijfstitels afgegeven door de aangezochte Staat;

    • 2)visa of verblijfstitels afgegeven door de aangezochte Staat, waarvan de geldigheidsduur niet langer dan twee (2) jaar is verstreken;

    • 3)in- en uitreisstempels of soortgelijke aantekeningen in het reisdocument van de betrokkene waaruit diens inreis of het verblijf op het grondgebied van de aangezochte Staat blijkt of waarmee zijn inreis op het grondgebied van de verzoekende Staat vanuit het grondgebied van de aangezochte Staat kan worden aangetoond (reisroute);

    • 4)door de aangezochte Staat op naam afgegeven documenten (bijvoorbeeld: rijbewijs, legitimatiebewijs);

    • 5)documenten van de burgerlijke stand of een inschrijving op het grondgebied van de aangezochte Staat;

    • 6)kopieën van de in de punten 1. tot en met 5. van dit lid genoemde documenten.

  • 2.Prima facie bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3 van de Overeenkomst genoemde voorwaarden voor overname van onderdanen van een derde Staat of staatlozen kan worden geleverd door middel van de navolgende bewijsmiddelen:

    • 1)op naam gestelde reisdocumenten, bescheiden of facturen indien daaruit de inreis of het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte Staat blijkt, of waarmee zijn inreis op het grondgebied van de verzoekende Staat vanuit het grondgebied van de aangezochte Staat kan worden aangetoond (bijvoorbeeld: hotelrekeningen, afspraakkaarten voor bezoek aan arts/tandarts, toegangsbewijzen voor openbare/particuliere instellingen, passagierslijsten voor vlieg- of bootreizen);

    • 2)inlichtingen waaruit blijkt dat de betrokkene gebruik heeft gemaakt van de diensten van een reisbegeleider of reisbureau;

    • 3)officiële verklaringen van met name ambtenaren van de aangezochte Staat die belast zijn met de grenscontrole en andere functionarissen die kunnen getuigen dat betrokkene de grens van de aangezochte Staat heeft overschreden;

    • 4)officiële verklaringen van ambtenaren over de aanwezigheid van de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte Staat;

    • 5)sedert meer dan twee (2) jaren verlopen verblijfstitel, afgegeven door de aangezochte Staat;

    • 6)op schrift gestelde verklaring waarin de plaats en omstandigheden worden beschreven waaronder de betrokkene na inreis op het grondgebied van de verzoekende Staat is staande gehouden;

    • 7)inlichtingen die door een internationale organisatie zijn verstrekt met betrekking tot de identiteit en het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte Staat of van diens reisroute van het grondgebied van de aangezochte Staat naar dat van de verzoekende Staat;

    • 8)door een reisgenoot afgelegde getuigenverklaring;

    • 9)verklaringen van de betrokkene zelf;

    • 10)andere bescheiden (bijvoorbeeld niet op naam gestelde toegangskaartjes) of betrouwbare informatie aan de hand waarvan het verblijf op of de doorreis over het grondgebied van de aangezochte Staat aannemelijk gemaakt kan worden.

Artikel 6 Antwoord op het verzoek

(Artikel 7, derde lid, van de Overeenkomst)

  • 1.Het antwoord op een verzoek om terug- of overname wordt via e-mail, per telefax, of andere telecommunicatiemiddelen aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat schriftelijk overgemaakt. Aan de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat wordt gelijktijdig een kopie van dit antwoord verstrekt.

  • 2.Voor de beantwoording van het verzoek om terug- of overname wordt gebruik gemaakt van het formulier dat als bijlage 2 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht en dat voor de indiening van dat verzoek is gebruikt.

  • 3.De afwijzing van een verzoek om terug- of overname wordt conform de Overeenkomst gemotiveerd.

Artikel 7 Reisdocumenten

(Artikel 7, vijfde lid, van de Overeenkomst)

  • 1.Ingeval van een positief antwoord op het verzoek om terug- of overname, wordt het voor terugkeer noodzakelijke reisdocument overeenkomstig artikel 7, vijfde lid, van de Overeenkomst, op naam van de over te dragen persoon opgesteld en onverwijld, doch uiterlijk binnen drie (3) werkdagen door de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat aan de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Staat overhandigd.

  • 2.Het reisdocument heeft een geldigheidsduur van zes (6) maanden.

  • 3.Op grond van artikel 7, vijfde lid, van de Overeenkomst wordt de aangezochte Staat, indien de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat het gevraagde reisdocument niet binnen drie (3) werkdagen na de datum van het positieve antwoord verstrekt, geacht in te stemmen met het gebruik van een door de verzoekende Staat verstrekt reisdocument. De documenten die de Partijen voor dit doel gebruiken zijn als bijlage 3 en 4 aan dit Uitvoeringsprotocol gehecht.

Artikel 8 Interviews

(Artikel 5, derde en vierde lid, van de Overeenkomst)

  • 1.Indien het interview door de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat wordt afgenomen, vindt dit onverwijld doch uiterlijk binnen zeven (7) dagen na de ontvangst van het verzoek om terugname plaats.

  • 2.Wanneer het interview door een delegatie van de aangezochte Staat of een in onderling overleg aangestelde deskundige wordt afgenomen, kan de planning van de interviews onderling worden afgesproken zodat een andere verzoekende Staat gebruik kan maken van de diensten van de delegatie van de aangezochte Staat.

  • 3.De vorm en modaliteiten van het interview (bijvoorbeeld persoonlijke verschijning, telefoon, videoconferentie) worden tegelijk met het vastleggen van de datum en plaats van het interview afgesproken.

  • 4.De aangezochte Staat informeert de verzoekende Staat onverwijld doch uiterlijk binnen drie (3) werkdagen na het interview over het resultaat ervan.

  • 5.Wanneer het interview door een delegatie van de aangezochte Staat wordt afgenomen, wordt het resultaat ervan in de vorm van een schriftelijke bevestiging van de nationaliteit en/of de identiteit door de interviewende delegatie van de aangezochte Staat verstrekt. Deze schriftelijke bevestiging wordt beschouwd als een bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 5, eerste lid, van de Overeenkomst.

Artikel 9 Overdracht

(Artikel 8 van de Overeenkomst)

  • 1.De bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat stelt de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat via e-mail, per telefax, of andere telecommunicatiemiddelen, minimaal drie (3) werkdagen vóór de geplande overdracht schriftelijk in kennis van haar voornemen daartoe. Daartoe wordt gebruik gemaakt van het formulier dat als bijlage 5 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht. Een kopie van dit formulier wordt verstrekt aan de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat.

  • 2.Indien de verzoekende Staat niet in staat is de terug of over te nemen persoon binnen de in artikel 7, vierde lid, van de Overeenkomst genoemde termijn van zes (6) maanden over te dragen, stelt zij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat daarvan onverwijld in kennis. Zodra de effectieve overdracht van de betrokkene kan plaatsvinden, stelt de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat de aangezochte Staat daarvan in kennis, met gebruikmaking van het in het eerste lid, van dit artikel genoemde formulier en met inachtneming van de voor de overdracht geldende termijnen.

  • 3.Indien de verzoekende Staat van mening is dat het vervoer over de weg of over zee dient plaats te vinden, maken de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Staat daarvan afzonderlijk melding op het in het eerste lid van dit artikel genoemde formulier.

  • 4.De diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Staat verstrekt onverwijld visa aan de begeleiders die hen toegang verlenen tot zijn grondgebied tijdens hun officiële taken.

Artikel 10 Doorgeleidingsprocedure

(Artikel 11 van de Overeenkomst)

  • 1.Een verzoek om doorgeleiding wordt minimaal zeven (7) werkdagen voor de geplande doorgeleiding door de verzoekende Staat via e-mail, per telefax of andere telecommunicatiemiddelen schriftelijk ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het formulier dat als bijlage 6 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.

  • 2.De bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat bericht onverwijld doch uiterlijk binnen vier (4) werkdagen, schriftelijk via e-mail, per telefax of andere telecommunicatiemiddelen, of zij instemt met de doorgeleiding en het hiervoor geplande tijdstip, de plaats waar de grens wordt overschreden, de wijze van vervoer en het gebruik van begeleiders. Daartoe wordt gebruik gemaakt van het in het eerste lid van dit artikel bedoelde formulier.

  • 3.Doorgeleiding geschiedt in beginsel door de lucht.

Artikel 11 Ondersteuning van de doorgeleiding

(Artikel 11, vierde lid, van de Overeenkomst)

  • 1.Indien de verzoekende Staat ondersteuning van de doorgeleiding door de autoriteiten van de aangezochte Staat noodzakelijk acht, dient zij de soort en inhoud van de gewenste ondersteuning te vermelden onder punt 4 van het formulier dat als bijlage 6 bij dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.

  • 2.In het antwoord op het verzoek om doorgeleiding bericht de aangezochte Staat of zij kan voorzien in de gevraagde ondersteuning.

  • 3.Voor zover de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte Staat wordt begeleid, geschieden de bewaking en het eventueel aan boord brengen onder het gezag en, voor zover mogelijk, met ondersteuning van deze Staat.

Artikel 12 Verplichtingen voor begeleiders

(Artikel 16, vierde lid, van de Overeenkomst)

  • 1.Begeleiders worden door de verzoekende Staat aangewezen en zijn belast met de begeleiding van de terug of over te nemen of door te geleiden persoon.

  • 2.Op het grondgebied van de aangezochte Staat leven de begeleiders in alle omstandigheden het recht van de aangezochte Staat na.

  • 3.Bij de uitvoering van de terug- of overname en doorgeleiding, voor zover deze plaatsvindt op het grondgebied van de aangezochte Staat, zijn de bevoegdheden van de begeleiders beperkt tot zelfverdediging. Daarnaast kunnen de begeleiders, bij afwezigheid van ter zake bevoegde ambtenaren van de aangezochte Staat of ter ondersteuning van deze ambtenaren, in reactie op een onmiddellijke en ernstige dreiging op redelijke en evenredige wijze optreden om te voorkomen dat de betrokkene vlucht, zichzelf of derden letsel toebrengt dan wel schade aan goederen veroorzaakt.

  • 4.De begeleiders voeren hun taak ongewapend en in burgerkleding uit. Zij zijn in het bezit van een toestemming tot begeleiding, de instemming met terug- of overname of doorgeleiding en een identiteitsbewijs.

  • 5.De autoriteiten van de aangezochte Staat verlenen de begeleiders bij de uitoefening van hun taken in het kader van de Overeenkomst dezelfde bescherming en bijstand als aan de eigen ter zake bevoegde ambtenaren.

Artikel 13 Kosten

(Artikel 12 van de Overeenkomst)

  • 1.Door de aangezochte Staat gemaakte kosten in verband met terug- of overname en doorgeleiding welke op grond van artikel 12 van de Overeenkomst ten laste van de verzoekende Staat komen, worden door de verzoekende Staat na overlegging van een factuur vergoed. Deze factuur vermeldt tevens de bankgegevens van de aangezochte Staat.

  • 2.De verzoekende Staat zal alle kosten binnen dertig (30) dagen na ontvangst van de factuur aan de aangezochte Staat vergoeden.

Artikel 14 Taal

Partijen communiceren met elkaar in de Engelse taal.

Artikel 15 Bijlagen

  • 1.De bijlagen 1 tot en met 6 vormen een integraal onderdeel van het Uitvoeringsprotocol.

  • 2.Elke wijziging van de bijlagen bij dit Uitvoeringsprotocol wordt schriftelijk overeengekomen tussen de Partijen en wordt van kracht op een door de Partijen te bepalen datum.


Bijlage 1
Uitvoeringsprotocol bij de Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) en Belize inzake de terug- en overname van personen die onregelmatig op het grondgebied verblijven (terug- en overnameovereenkomst)

GRENSOVERGANGEN

voor Belize

Philip S.W. Goldson International Airport

voor het Koninkrijk België

Luchthaven Brussel Nationaal

voor het Groothertogdom Luxemburg

Internationale Luchthaven Luxemburg-Findel

voor het Koninkrijk der Nederlanden

Luchthaven Amsterdam-Schiphol

Bron: Authentiek NL

Inhoud Beschermd

De begrippen Testamentair Executeur en Executeur Testamentair lijken sterk op elkaar maar ze betekenen iets heel anders.
Het begrip Executeur Testamentaire betekent ‘uitvoerder van testamenten’
Het begrip Testamentair Executeur betekent ‘een executeur die bij testament is benoemd’


De executeur naar nieuw recht wordt ook ‘erfrechtelijk executeur’ of ’testamentair executeur’ genoemd, in de betekenis van ‘executeur op grond van het erfrecht’, respectievelijk op grond van een testament. Zo kan deze executeur worden onderscheiden van een functionaris die executert zoals de deurwaarder, die rechterlijke uitspraken ten uitvoer legt. De begrippen testamentair executeur en executeur testamentair lijken sterk op elkaar maar ze betekenen iets heel anders – mits goed vertaald. Het Franse begrip exécuteur testamentaire betekent ‘uitvoerder van testamenten’, het instituut dat in de middeeuwen werd gebruikt in het Rooms-Katholiek kerkrecht, in gekortwiekte vorm werd overgenomen in de Code Civil, het oude Nederlands Burgerlijk Wetboek en het Duits Bürgerliches Gesetzbuch (‘Testamentsvollstrecker‘). Het begrip testamentair executeur betekent juist vertaald uit het Frans ‘een executeur die bij testament is benoemd’. Juridisch zit er een wereld van verschil in betekenis. Bron 

Skiptracing is het proces om de verblijfplaats van een persoon te lokaliseren. Skiptracing-tactieken kunnen worden gebruikt door een skiptracer, contacttracer (in een context van volksgezondheid ), incassobureaugerechtsdeurwaarder ,borgsteller of handhaver van een borgstellingsagentschap  (premiejager ), beslaglegger, privédetective ,  advocaat , rechercheur , journalist ,stalker of door iedereen die probeert een persoon te lokaliseren wiens contactgegevens niet direct bekend zijn. Soortgelijke technieken zijn ook gebruikt door onderzoekers om getuigen in strafzaken te lokaliseren . Bron: Wikipedia

Art. 496.[2 Hij die, met bedrieglijk opzet, beoogt een onrechtmatig economisch voordeel voor zichzelf of voor een ander te verwerven, hetzij door gebruik te maken van valse namen of valse hoedanigheden, hetzij door listige kunstgrepen aan te wenden om te doen geloven aan het bestaan van valse ondernemingen, van een denkbeeldige macht of van een denkbeeldig krediet, om een goede afloop, een ongeval of enige andere hersenschimmige gebeurtenis te doen verwachten of te doen vrezen of om op andere wijze misbruik te maken van het vertrouwen of van de lichtgelovigheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot drieduizend euro.]2

Notificatie:

Aan de niet– erfgerechtigde buitenstaander exploitanten van het politieke commerciële rijksgebied, handelend met Cestui Que Vie Live Life Competence (CQV LLC) voorkennis zoals Politie functionaris, Gerechtsdeurwaarder, Belastingdienst, Overheid, Rechtbank, Jurist,………. alsmede alle overige niet– erfgerechtigde politiek commerciële exploiterende derden bedrijven handelend met Cestui Que Vie Live Life Competence (CQV LLC) voorkennis. Handel met voorkennis is strafbaar.

Geachte Heer/Mevrouw

1 Allereerst geef ik u te kennen dat ik mijzelf uitsluitend mondeling uitspreek en/of schrijf in common English (Rules of Equity) in de Nederlandse taal zonder bedrog, dialect en/of misleidingen.

2 Ik ben de inwoner van het niet politieke grondgebied Enige Erfgenaam Beneficiair op planeet Aarde en ik ben uitdrukkelijk niet de overleden erflater (“dode” legale entiteit) van mijn individuele geboorte trust nalatenschap. Ik ben niet gehouden tot het verrichten van vooruitbetalingen en/of het voldoen van of aan dwangvorderingen van nieterfgerechtigde buitenstaander derden van het politieke commerciële rijksgebied.

3 Ik heb mijn individuele geboorte trust nalatenschap Cestui Que Vie Beneficiair (dus onder voorbehoud) onder voorrecht van [ACHTERNAAM] boedel beschrijving aanvaard, en heb op het advies van de ABNAMRO MeesPierson Bank, de Ministers van Financiën mijn Verklaring Beneficiaire Aanvaarding (VBA) doen toekomen.

4 Ik ben de beredderaar van de boedel op de [ACHTERNAAM] van mijn Erflater. Ik ben als Enige Erfgenaam Beneficiair, de enige bevoegde om de waarden van de boedel alsmede de fysieke boedel op de [ACHTERNAAM] van mijn Erflater, zoals nakomelingen, woning, vervoersmiddelen, land en levende haven te conserveren en de onrechtmatigheid van (dwang)vorderingen vast te stellen.

5 De vaststelling van de onrechtmatigheid van uw (dwang)vordering blijkt uit, dat u in uw (dwang)vordering mijn overleden Erflater (“dode” legale entiteit) beschrijft. Beschreven in (DOG LATIN) HOOFDLETTERS (of beginnende met de achternaam gevolgd door de gegeven voornaam / voornamen in common English), deze beide schrijfwijzen verwijzen herleidbaar naar mijn individuele geboorte trust nalatenschap van mijn overleden Erflater.

6 U daarentegen mag dat namelijk niet. U bent de politieke commerciële niet– erfgerechtigde buitenstaander exploitant van het politieke commerciële rijksgebied van de privacy beschermde geboorte gegevens van mijn placenta natuurlijke persona uit de burgerlijke stand, herleidbaar naar mijn individuele geboorte trust.

7 U bent de politieke commerciële nieterfgerechtigde buitenstaander exploitant van het politieke commerciële rijksgebied en u heeft geen bevoegdheid en/of jurisdictie in het niet politieke grondgebied van de Enige Erfgenaam Beneficiair op planeet Aarde.

8 Bovenstaande tekst is fysiek mondeling voorgelezen door de inwoner van het niet politieke grondgebied Enige Erfgenaam Beneficiair op planeet Aarde en verifieerbaar geplaatst in het openbare publieke domein genaamd “het internet” door de Enige Erfgenaam Adultus Honoratus Beneficiair Remko Johan

De Levende Enige Erfgenaam Beneficiair AHB CQV LLC Executeur Testamentair Remko Johan is uitdrukkelijk niet; de overleden placenta -Erflater (placenta natuurlijke persona) [DE REGT]

Het niet Politieke Grondgebied definieert de Superieure Goddelijke, natuurlijke , Cognitieve en positieve  wetten: De Wetten van het Land (Law of the Land); De wet van één ( Law of One Law). Gevestigd op Pactum De Singularis Caelum voor de Sui Juris Enige Erfgenaam Adultus Honoratus Beneficiair, levend biologisch organisch individu, Non Public.

Het Politieke Rijksgebied definieert de Inferieure Romeinse wetten: De Wetten van het water (zeerecht) (Law of the sea); Maritieme Wetten (Maritime Law); Admiraliteit Wetten  (Admiralty Law); Schijn van Wettelijk Recht (Color of Law)  (IN SEA DEAD, DEAD AT SEA, INSEAD, DAS). Gebaseerd op twaalf (12) vermoedens van het Romeinse hof (roman court) voor de dode legale fictie PERSOON (placenta natuurlijke persona)

Art. 237.Met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro] worden gestraft, en tot ontzetting, voor een duur van vijf jaar tot tien jaar, van de rechten genoemd in de eerste drie nummers van [1 artikel 31, eerste lid]1 kunnen worden veroordeeld : <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding :01-01-2002>
(De leden en leden-assessoren van de hoven en rechtbanken, officieren van de gerechtelijke politie), die zich in de uitoefening van de wetgevende macht inmengen, hetzij door verordeningen te maken die wetgevende bepalingen inhouden, hetzij door de uitvoering van een of meer wetten te stuiten of te schorsen, hetzij door te beraadslagen over de vraag of die wetten zullen worden uitgevoerd;
(De leden en leden-assessoren van de hoven en rechtbanken, officieren van de gerechtelijke politie), die hun macht overschrijden door zich in te mengen in zaken welke tot de bevoegdheid van de administratieve overheid behoren, hetzij door verordeningen betreffende die zaken te maken, hetzij door de uitvoering te verbieden van de bevelen die van het bestuur uitgaan. <W 10-10-1967, art. 139>

Onderschuiving
(Belgisch recht). Er is onderschuiving, wanneer een persoon zich voorstelt of voorgesteld wordt als iemand, die hij niet is. De onderschuiving wordt gestraft in het Belgisch recht: wanneer goederen te koop worden gesteld of in omloop gebracht met ondergeschoven namen; wanneer een openbaar officier of ambtenaar in de uitoefening van zijn bediening valsheid pleegt door onderschuiving van personen; wanneer iemand in een reispas, een wapenverlof of een persoonboekje een ondergeschoven naam aanneemt; of wanneer iemand schuldig is aan onderschuiving van een kind bij een vrouw, die niet bevallen is (art. 191, 194, 199 en 363 Belgisch strafwetboek)

Het Nederlandsche wetboek kent de term onderschuiving niet. Handelingen, die het spraakgebruik onder onderschuiving samenvat, kunnen echter wel als strafbaar feit gekwalificeerd zijn, bijv. valsheid in geschrifte.

Deze website gebruikt cookies voor analyse-doeleinden en/of het tonen van advertenties. Door gebruik te blijven maken van de site gaat u hiermee akkoord.

Alle Trust-Coöperaties Sui Juris zijn zelfstandig en van origine strikt privaat. De Trust-Coöperatie Sui Juris is de zichtbaarheid van het privaat bestuurlijke gezins- en/of samenlevingsverband en van de particuliere initiatieven van de directeuren oprichters leden (en hun nakomelingen) behorend tot het privaat bestuurlijke gezins- en/of samenlevingsverband onder de geactiveerde Canon 2124 erfrechtelijke competentie en erkenning Beneficiair In Trust. De Trust-Coöperatie staat exclusief onder auspiciën van de directeuren oprichters van desbetreffende zelfstandige privaat bestuurlijke Trust-Coöperatie. De directeuren oprichters van desbetreffende zelfstandige privaat bestuurlijke Trust-Coöperaties zijn feitelijk bevoegd en onafhankelijk. De Trust-Coöperatie is gevestigd op de geboorte Trust van de Origine en de erkenning Beneficiair In Trust (Canon 2124) van de Directeuren van de Trust-Coöperatie.

Uit het Latijnse persona = “het (fictieve) juridische karakter dat een individueel MENS of BEDRIJF vertegenwoordigt door TOESTEMMING”.

Persoon is een belangrijke rechtsregel die een fundamentele juridische fictie beschrijft — dat is elke individuele of formele organisatie die onderworpen is aan de Curie (rechtbanken) of lagere rechtbanken. Als toestemming wordt gegeven zonder dwang, kan een individu, een bedrijf en zelfs een natie juridisch worden beschouwd als een PERSOON en daarom onderworpen zijn aan de beginselen van het gewoonterecht en het commerciële ( maritieme ) recht van de Vaticaanse/ Romeinse cultus . Wettelijk gezien moet de naam die aan een Persoon wordt toegekend altijd in HOOFDLETTERS staan om een “persoon” te onderscheiden van een vrij man of een vrije samenleving.

Bron: Canon 1499; Defenitie voor PERSOON

(i) Niveau 1 van Leven zijn Polymeren (Moleculen); En
(ii) Niveau 2 van het leven zijn eencellig (bacteriën); En
(iii) Niveau 3 van het leven is een eenvoudige aseksuele soort (mono-neurale systemen); En
(iv) Niveau 4 van het leven zijn eenvoudige seksuele soorten (dual-neurale systemen); En
(v) Niveau 5 van het leven zijn complexe seksuele soorten (drievoudige neurale systemen); En
(vi) Niveau 6 van het leven is het leven van hogere orde (zelfbewuste drievoudige neurale systemen).

man-person

Defenitie voor Goddelijke Schepper:

De Goddelijke Schepper is de Allerhoogste godheid en God van alle goden. In overeenstemming met de Canons of Ecclesiastical Law en het meest heilige verbond Pactum de Singularis Caelum , is er geen hogere mogelijke godheid of god dan de Goddelijke Schepper van Alles.

De Ene Ware Goddelijke Schepper en Eigenaar van Alles, zijnde de Absolute, de Almachtige, de UCA, de UCADIA en de Alpha en Omega